Hij munt in zijn rede het nieuwe woord Generatiegerechtigheid.
Dat spreekt ons als grootouders zeer aan!
Hieronder enkele zinsneden uit zijn betoog, maar lees vooral ook de hele rede!
“Ik verwacht er nog te zijn in 2100. Kunt u zich voorstellen hoe ik in 2100 leef?
Kunt u zich voorstellen hoe we omgaan met alle uitgekomen IPCC-voorspellingen van 3 graden opwarming?
Hoe we tijd doorbrengen in koelhuizen om de verzengende hitte in de zomers te ontsnappen?
Hoe oorlogen worden gevoerd om water en voedsel?
Hoe we klimaatvluchtelingen een plek hebben moeten geven in de buurt?”
“Ik verwacht er nog te zijn in 2100. Net als waarschijnlijk uw kinderen. Of uw kleinkinderen. En wat wij vandaag doen, bepaalt hoe die toekomst eruitziet.
Maar wie denkt er na over het 2100 van mij en dat van uw kinderen en kleinkinderen?
In de praktijk houden we ons bar weinig bezig met het bouwen aan een leefbare wereld in 2100.
Nauwelijks geven we aandacht aan de kosten waar we jonge en toekomstige generaties mee opzadelen. We zitten in een gigantische systeemcrisis, maar in een ultieme krachtsinspanning houden we ons vast aan onze huidige, vervuilende systemen. We stoppen oude economie in nieuwe zakken.
Een leefbare toekomst komt zo nauwelijks dichterbij.”
“Lotgenoten, ik kan niet anders dan concluderen dat de toekomst niet telt in ons duurzaamheidsbeleid.
Terwijl het IPCC steeds zwartere toekomstbeelden schetst, terwijl hevige bosbranden en recordtemperaturen onze zomers domineren, gaan wij rustig door met het stelen van de toekomst van jonge generaties. We stelen hun toekomst toe, verkopen het in het heden en we noemen het ‘bruto nationaal product’.
Dit kan anders! Het is tijd voor generatiegerechtigheid.
Generatiegerechtigheid betekent dat een leefbare toekomst voor jonge generaties een niet inwisselbaar, on-onderhandelbaar uitgangspunt wordt in alle vormen van beleid. In Duitsland doen ze dat al!”