Bert Metz
Vorige week kwam het nieuwste IPCC-rapport over de gevolgen van klimaatverandering uit.
Dit is deel 2 van een serie van drie rapporten waarin de meest recente kennis bijeengebracht wordt over het klimaatsysteem (deel 1, gepubliceerd in augustus 2021), de gevolgen en de aanpassingsmogelijkheden (dit deel) en de maatregelen om klimaatverandering tegen te gaan (deel 3, te publiceren begin april). Het rapport is het werk van honderden wetenschappers die alle relevante literatuur doorkammen en beoordelen en op basis daarvan vastleggen wat we wel en niet zeker weten over de gevolgen en vooral wat de gevolgen zullen zijn voor de diverse delen van de wereld als de mens de aarde verder opwarmt. Dat alles met als doel om een stevige basis te creëren voor politieke besluitvorming.
Wat zijn de belangrijkste boodschappen?
In de eerste plaats maakt het rapport duidelijk dat de door de mens veroorzaakte klimaatverandering nu al, overal op de wereld, schade veroorzaakt. Aan de natuur, in de vorm van afstervend tropisch koraal, ecosystemen die ontregeld raken, soorten die verdwijnen. Maar ook aan de samenleving, vooral als gevolg van droogte, overstromingen, hittegolven en bosbranden. En het zijn de armsten die het meest te lijden hebben.
En dit is nog maar het begin, want de opwarming zal niet beperkt blijven tot de 1,2 graden die er nu al is ten opzichte van de periode voor de industriële revolutie. Zo ongeveer de helft van de wereldbevolking leeft in gebieden die kwetsbaar zijn voor negatieve gevolgen van klimaatverandering. En heel veel ecosystemen en soorten in de natuur zijn kwetsbaar. Er is weliswaar in Parijs afgesproken de opwarming te beperken tot “ruim onder de 2 graden en het liefst tot niet meer dan 1,5 graad”, maar het is allerminst zeker dat dat gaat lukken. Het IPCC-rapport kijkt dus ook naar de gevolgen van een veel grotere opwarming.
Het algemene beeld is dat de gevolgen op grond van de meest recente onderzoeken ernstiger zijn dan ze in het vorige rapport van 2014 werden ingeschat. Dat is helaas een steeds terugkerende realiteit: hoe meer we van klimaatverandering begrijpen en hoe meer we de gevolgen ervan onderzoeken, hoe slechter het eruit ziet.
Een kleine greep uit de belangrijkste bevindingen van het rapport over de gevolgen (zie Technische Samenvatting, tabel TS.1):
Bij 1,5 graad opwarming: 70-90% van tropisch koraal sterft af; zeespiegel op zeer lange termijn bijna 3 meter hoger dan vandaag; toename van sterfte door hittegolven, bosbranden en overstromingen, meer voedseltekorten door droogte; uitsterven van endemische soorten in kwetsbare natuurgebieden
Bij 2 graden: tropische koralen vrijwel uitgestorven; zeespiegelstijging op zeer lange termijn 2-6 meter; noordpoolijs en daarvan afhankelijke ecosystemen verdwijnen grotendeels; grote schade aan biodiversiteit in natuurrijke gebieden; laaggelegen eilandstaten ernstig bedreigd; 30% van wereldbevolking kwetsbaar voor overstromingen; Amazonewoud loopt risico te veranderen in savanne; brede vermindering van de visstand in de oceanen
Bij 3 graden: grootschalig afsterven van bossen en ecosystemen; wijdverspreide voedseltekorten in tropische en gematigde streken; meer sterfte als gevolg van hittegolven en toenemende verspreiding van tropische ziekten
Bij 4 graden: jaarlijkse schade in 2100 als gevolg van zeespiegelstijging ca $30 miljard; zeespiegelstijging op zeer lange termijn 5-25 meter; groot risico op verdwijnen Amazonewoud; Arctische permafrost gebieden massaal ontdooid met enorme gevolgen voor infrastructuur en vrijkomen grote hoeveelheden methaan;
De regionale verschillen in die negatieve gevolgen zijn overigens groot. Het klimaat verandert overal, maar niet overal op dezelfde manier. In droge gebieden wordt het over het algemeen droger, in natte natter. Laaggelegen eilanden en kustgebieden hebben vooral te maken met zeespiegelstijging. Poolgebieden met verdwijnen van zee-ijs en permafrost. Natuur die toch al onder druk staat door menselijke activiteiten, zoals de landbouw, is kwetsbaarder. Daar komt nog bij dat de gevolgen voor arme en kwetsbare mensen veel groter zijn dan voor de rijken. Als je een arme boer in Afrika bent en je krijgt te maken met meer droogte, dan kan dat er snel toe leiden dat je het boeren moet opgeven en misschien ga je dan op zoek naar een beter bestaan in Europa. Een rijkere boer kan -al dan niet met steun van de overheid- irrigatiesystemen aanleggen.
Aanpassing in plaats van voorkomen?
Irrigatie is een vorm van aanpassing aan een veranderend klimaat. Het IPCC-rapport geeft ook een overzicht van onze kennis hierover. Er zijn veel mogelijkheden voor aanpassing, in de vorm van dijken bouwen tegen overstroming van rivieren en de zeespiegelstijging, ruimte geven aan de natuur om zich te verplaatsen (naar mate het klimaat opwarmt moeten soorten zich richting de noord- en zuidpool of – in bergachtige gebieden- naar grotere hoogten kunnen verplaatsen) en huizen zo bouwen dat ze ook bij hittegolven nog goed bewoonbaar zijn (alleen meer airconditioning aanleggen is een slechte vorm van aanpassing omdat dit leidt tot meer energiegebruik en meer CO2 uitstoot).
Het zal niet verbazen dat de mogelijkheden van aanpassing beperkt zijn. Niet alleen omdat bij ernstiger gevolgen het te duur wordt om aanpassingsmaatregelen te nemen, maar ook omdat het vaak onmogelijk is, bijvoorbeeld wanneer soorten uitsterven omdat er geen ruimte is om zich elders te vestigen. Aanpassing is dus hard nodig, maar kan het tegengaan van klimaatverandering niet vervangen. En dat, het nemen van drastische maatregelen om de uitstoot van broeikasgassen tegen te gaan, krijgt nog steeds niet voldoende prioriteit.
Klimaatverandering staat niet alleen
En er is nog iets belangrijks: klimaatverandering staat niet alleen als bedreiging. Marcel aan de Brugh formuleert het zo in een artikel in NRC: “Klimaatverandering wordt niet meer als een geïsoleerd fenomeen beschreven. Het is naast de ontbossing, de vervuiling, de overbevissing, de uitputting van grondstoffen, het snelle verlies aan biodiversiteit, een symptoom van hoe de mens – met bijna acht miljard individuen, en tegen het midden van de eeuw met naar schatting tien miljard – met de aarde omgaat. De weg naar meer duurzaamheid vraagt snelle en structurele transformaties, in ons energiegebruik, onze consumptiepatronen, onze manier van landbouw, onze houding ten opzichte van de natuur.”